Q&A is dood. Gebruik voortaan C&I

Q&A is dood. Er ligt een nieuwkomer op de loer, namelijk C&I. Wat C&I is en wat het voor jouw meeting kan doen, vraagt Kevin aan Maarten Vanneste.

Kevin Van der Straeten
Reageer op deze tv aflevering

Heb je al een account op eventplanner.be? Meld je aan
Heb je nog geen account? Schrijf je comment hieronder:

Ook beschikbaar als podcast:

Ook via podcast:

Listen on Google PodcastsListen on Apple PodcastsListen on Shopify

Transcript

Q&A is dood. Er ligt een nieuwkomer op de loer, namelijk C&I. Wat C&I is en wat het voor jouw meeting kan doen, vraag ik aan Maarten Vanneste.

 

Dag Maarten, welkom in de studio.

 

Dag Kevin.

 

We gaan het vandaag hebben over C&I. Het bestaat al wat langer. Het is een concept dat jullie ook toepassen, op jullie FRESH conference. Het is eigenlijk de opvolger, of de vervanger, hoe moet ik noemen, van traditionele Q&A-sessies.

 

Ja, vervanger misschien niet, want je kan nog altijd Q&A doen.

Maar C&I brengt wel een stuk meer dynamiek, een stuk meer interactie, in presentaties. En ik denk dat dat cruciaal is, voor het succes van eender welke presentatie.

En ja, het is ook makkelijk toe te passen, net zoals Q&A. Elke spreker kent het. Elke spreker past het toe, als hij een presentatie geeft. Op het einde mogen de mensen nog eens een vraag stellen.

 

Zijn er nog vragen?

 

Zijn er nog vragen? Nee? Oké, volgende spreker.

Dus nee, Q&A is fantastisch. En het blijft interessant en toepasbaar. Maar C&I brengt dat een stukje in de presentatie zelf.

 

Maar laten we beginnen met: wat is het dan precies?

 

C&I staat voor...

Dus, C en I, hé, de letter C en de letter I. Twee letters. Zoals bij Q&A.

En de C staat voor conversations en de I, die staat voor input, of ideeën, of...

En dus, in het Nederlands: conversaties en input, conversaties en ideeën.

Dus, het gaat erover dat je kleine groepjes maakt, die met elkaar een gesprek aangaan.

 

Ja, maar hoe pas je dat concreet toe? Want, zoals je net zegt, Q&A, dat is vrij simpel, hé. Presentator, je huurt die...

Spreker, je huurt die in. Die krijgt twintig minuten. En dan vijf minuten Q&A-time. Dat is vrij duidelijk van: oké, jij doet jouw ding en dan zijn er vragen.

 

Ja, je kan het toepassen op verschillende manieren. Maar de standaardversie is dat je, halverwege de presentatie, een slide hebt, waarop een onderwerp staat. Een vraag, of een case, of een statement. Waar de mensen dan tijd krijgen, om dat te bespreken. Dus, het kan, bijvoorbeeld, zijn...

Het simpelste is, dat je zegt, dat er op het scherm verschijnt: wat vond u het interessantste in deze presentatie, tot nu toe?

Dus: spreker heeft net vijftien minuten gesproken. En dan komt die slide. Dan kan de spreker drie minuten, of vier minuten, of vijf minuten pauze nemen. Want nu is het aan de zaal. De zaal mag, in groepjes van vier, vijf of zes, in kleine groepjes, met mekaar in gesprek gaan. Om te identificeren: waar had die het nu over en wat vond ik interessant.

En als je daar dan vijf minuten gesprek over hebt, dan kan nadien wat input volgen. Dan kan de spreker zeggen: en, wie heeft er iets, dat hij wil delen met de groep? Dat hij superinteressant vond? En dan kan de micro even rondgaan, voor één, twee of drie stukjes input en dan gaat de spreker verder.

 

Maar het hoeft niet per sé over die presentatie te gaan. Het kan even goed een vraag zijn van: hoe hebben jullie dit al zelf toegepast?

 

Ja, absoluut, dat is een heel goede. Toepassing is natuurlijk altijd relevant. Het geeft mensen ook een onderwerp om over te spreken, dat zich in hun eigen leefwereld bevindt. Dus dat is altijd heel sterk. En wat je ziet, is dat, met eender welke vraag, die kleine hubjes aan het praten gaan. Er zijn nooit groepjes, die niet een gesprek aangaan. En het is eerder moeilijk om ze te stoppen, dan ze te laten starten.

 

Maar het is dan... Ja, je bord daar meteen een aantal doelen mee, hé. Je zet mensen aan het netwerken. Je betrekt mensen bij het topic. Maar je kan ook interessante input terugkrijgen.

 

Absoluut. Het is eigenlijk een magisch klein stukje meeting design, dat iedereen makkelijk kan toepassen en elke spreker ook geweldig leuk vindt. Omdat hij even pauze heeft. Hij kan een glaasje water drinken, hij kan wat rondwandelen. Hij kan kijken naar het tweede deel van de presentatie.

Dus, je hebt inderdaad, in die kleine groepjes, intense contacten met mensen. Rond een onderwerp dat hen na aan het hart ligt.

En dus, die mensen gaan heel snel leren van: wie zit hier nog aan de tafel? Wat zijn dat voor mensen? En heb ik hier een connectie met iemand? Dus daar ontstaat een hoge kwaliteit van netwerken. En leren.

 

Toen je het onderwerp aanbracht, als mogelijk onderwerp voor de talkshow hier, dacht ik van: oei, dat gaat weer zoiets zijn, dat een aantal sprekers kunnen. Die dat in de vingers hebben. Maar dit is zodanig simpel, dat kan elke spreker.

 

Wel, ik hoop het. En het ziet ernaar uit dat, als een spreker het geprobeerd heeft, dat hij het blijft toepassen. Daar is nog geen onderzoek naar gebeurd. Maar eenvoudiger dan dit, kan het haast niet.

En we moeten iets doen. Want Q&A volstaat niet.

 

Ja, want zoals je daarstraks zei: heel vaak zijn er geen vragen. En hier komt sowieso iets uit.

 

Ja, dat is een tweede toepassing van C&I. Namelijk: voor de Q&A kan je mensen...

Of voor de vraagstelling, kan je mensen laten discussiëren met elkaar. En tot een vraag komen, per tafel.

We zitten hier met vijf-zes mensen aan een tafeltje. Of in een cirkeltje. En we praten met elkaar: wat willen we nu vragen aan die spreker? En dan een consensus bereiken, is ook een interessant gesprek, dat mensen hebben. Dus je kan het ook zelfs toepassen, net voor de Q&A.

Dus het topblokje meeting design is: die kleine gesprekjes die mensen hebben. Die kleine groepjes die een gesprek hebben, over een onderwerp dat ze eigenlijk belangrijk vinden.

 

Ja, nu, zijn er limitaties aan? Want ik zie hier, bijvoorbeeld, een mooie opstelling, van een zaal waar mensen effectief ook fysiek samen zitten en kunnen overleggen. Maar misschien is dit wel minder toepasbaar in een grote congreszaal.

 

Ja, toch niet. Ik dacht het ook. Vroeger was ik van de overtuiging dat een auditorium, eigenlijk, een slechte zaal is voor meetings. Maar als je mensen laat rechtstaan en omdraaien, dan zie je plots, dat daar ook vreemdelingen achter u zitten, als deelnemer.

Dus, meestal zit je naast bekenden. Maar de mensen achter u, zijn onbekenden. Dus als je de mensen laat draaien, kleine groepjes laat vormen op die manier, dan kom je toch tot een interessante formule, weer.

 

Maarten. Dank je wel om ons te inspireren, met toch weer een leuke, nieuwe methode, hé.

 

Graag gedaan.

 

En u, beste kijker, bedankt voor het kijken en alweer tot volgende week.

Advertenties